Het uitbreken van de eerste grote Europese oorlog in bijna een halve eeuw maakte veel patriottisch enthousiasme los, ook bij kunstenaars. Kubisten werden ingezet bij de camouflage. Maar al snel maakte dat plaats voor desillusie, pacifisme en zenuwinstortingen.
De expressionisten Franz Marc en August Macke en de kubisten Raymond Duchamp-Villon en Henri Gaudier-Brzeska sneuvelden aan het Westfront, de futuristen Umberto Boccioni en Antonio Sant’Elia in Noord-Italië. Anderen keerden met ‘shellshock’ van het front terug, maar de meesten bleven getekend door de Grote Oorlog.
Franse, Duitse, Engelse, Russische, Oostenrijkse, Italiaanse en Amerikaanse, maar ook Tsjechische, Letse, Hongaarse en Belgische kunstenaars gaven er in hun werk blijk van.
Vlak voor het uitbreken van de oorlog vormden een aantal jonge kunstenaars in Londen een on-Britse variant op de continentale stijlen Kubisme en vooral Futurisme, met dynamische, pseudo-abstracte beelden en schilderijen. De Amerikaanse dichter Ezra Pound was de grote inspirator en bedacht de naam Vorticisme. Tijdens de oorlog namen de meesten dienst. Sommigen sneuvelden, anderen overleefden de slachting als ‘war artist’ en weer anderen bedachten de onwaarschijnlijke ‘dazzle’-techniek om schepen mee te camoufleren.