Rembrandt op muziek
het groots gevierde Rembrandtjaar 1906
het groots gevierde Rembrandtjaar 1906
Rembrandt is vele malen herdacht, maar nooit zo groots en meeslepend als bij zijn 300e geboortejaar, in 1906. Schrijvers, componisten en kunstenaars werden ingezet bij het ontwerpen van optochten, monumenten, toneelvoorstellingen, tentoonstellingen en andere huldeblijken. In Amsterdam werd het Rembrandthuis aangekocht en verbouwd tot huismuseum en Prins Hendrik opende de nieuwe Nachtwacht-uitbouw aan het Rijksmuseum.
In de Rembrandtcommissie zetelden onder anderen de kunstenaars Jozef Israels, Marius Bauer en George Breitner, de Tachtigers Lodewijk van Deyssel en Jan Veth en de componist Alfons Diepenbrock. Theo Molkenboer ontwierp zes praalwagens voor de historische optocht, Marius Bauer de decors voor een toneelopvoering en Willem Retera een gedenksteen op ‘Rembrandts graf’ in de Westerkerk, waarvan de kroon meteen goudgeel werd geschilderd.
Kritische noten kwamen uit socialistische hoek, met name van Albert Hahn, die een boek met wrange spotprenten wijdde aan het massaspektakel. Het enthousiasme van het volk was er echter niet minder om.
‘Ons vaderland is met recht trotsch op den erenaam: land van Rembrandt’, sprak koningin-moeder Emma volgens het Handelsblad bij de onthulling van het door Toon Dupuis gemaakte beeld in Leiden. Daar de koningin hoogzwanger was, onthulde prins-gemaal Hendrik, toepasselijk in het uniform van schout-bij-nacht, de gloednieuwe Nachtwacht-uitbouw aan het Rijksmuseum.
Op initiatief van rijke Amsterdammers als de bankier Van Eeghen werd het Rembrandthuis aangekocht en verbouwd door Karel de Bazel. De schilder en kunsthistoricus Jan Veth stelde voor er een museum voor Rembrandts etsen van te maken en stelde zijn eigen collectie als startkapitaal ter beschikking.
Op de laatste dag werden de festiviteiten afgesloten met een galavoorstelling onder leiding van K.J.L. Alberdingh Thijm (Lodewijk van Deijssel) en Marius Bauer. Na wat eenakters vonden er premières plaats van alle belangrijke Nederlandse componisten: de Saskia-ouverture van Bernard Zweers, Hymne aan Rembrandt van Alphons Diepenbrock, de Rembrandt-symfonie van Cornelis Dopper en het toongedicht Saul en David van Johan Wagenaar. Jan Veth vertoonde dia’s van Rembrandts etsen en het Concertgebouworkest speelde er een compositie bij die Willem Mengelberg voor de gelegenheid had gecomponeerd bij achttien Bijbelse etsen.
Spectaculaire lezing met veel muziek: Willem Mengelberg, Johan Wagenaar, Cornelis Dopper, Alphons Diepenbrock en Bernard Zweers